Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Stadsmest.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
voorwoord;
Voorwoord:
Onze ontlasting bevat veel waardevolle voedingsstoffen, die thans verloren gaan in het riool.Hergebruik van menselijke mest, zoals de stadsmest in het verleden, kan de landbouw weer duurzamer maken zodat er minder kunstmest nodig is.
Maar hoe doe je dat?
ingekort fragment uit Volkskrant reportage Wetenschap van 17 febr. 2024

Dagelijks leegt hij een roestvrijstalen emmer met de poep en plas van zijn gezin op de composthoop, om de compost twee jaar later te gebruiken
in de (moes)tuin – of om de sedumplantjes op zijn dak te voeden.
voor het compost toilet principe het onderwerp "Toiletruimte algemeen" behorende bij het onderdeel "keukens/sanitair".
De gang met een emmer poep en plas naar de composthoop doet denken aan voor-rioolse tijden.
hiervoor het onderwerp "Geschiedenis van de (afval)waterketen" behorende bij het onderdeel "installaties - riolering".
Het lijkt dan ook een stap terug in de tijd. En toch is hergebruik van poep en plas de toekomst.
Of zou het moeten zijn.
Want via het riool gaan nu talloze nuttige voedingsstoffen in onze ontlasting, zoals stikstof, fosfaat en kalium, verloren voor de voedselvoorziening.
De bekendste kunstmest uit een eindige bron is stikstofkunstmest. Die wordt gewonnen met veel energie en aardgas.
En er is fosfor, dat veelal uit mijnen in Marokko en China moet komen.
Deze en andere meststoffen komen ook via veevoer, vooral (Zuid-) Amerikaanse soja, Nederland binnen.
Via dierlijke mest komen die nutriënten hier op het land terecht, terwijl de bodem aan de andere kant van de wereld verschraald achterblijft.
Algemeen:
In het midden van de negentiende eeuw hoorde de miasmatheorie bij de basiskennis van de ziekteleer.
![]() | Stank vond overigens niet iedereen vies, bijvoorbeeld omdat de eigenaar van een mesthoop dit via de oogst zag als geld. |
Nadat de Britse arts John Snow in 1854 het verband tussen cholera en het drinken van verontreinigd water uit grachten en sloten ontdekte veranderde de kijk op dit probleem.
De beer- en zinkput, als men die had, werden om deze reden zo ver als mogelijk/nodig van de woning en welput geplaatst.
Stadsmest:
Het gebruik van stadsmest had op veel plaatsen een lange traditie: vaak werd die mest op de cultuurgrond rondom de stad gebruikt.In veel steden was het dan ook overbodig om voor de afvoer van deze stadsmest te lobbyen. (

![]() |
Noot!
Dit spoelwater (2 bouwemmers van 10 liter per dag) werd voor de komst van het waterleidingnet nog niet gebruikt. |
Door de verstedelijking (het dichter op elkaar wonen) veranderde de situatie: niet iedereen had meer een eigen tuin:
hiervoor het subonderwerp "Algemeen"
van het onderwerp "De tuin (rondom het huis)" behorende bij het onderdeel "ontwerpelementen - exterieur divers",
maar het verwijderen van hun eigen mest bleef wel bestaan.
In de dichtbevolkte achterbuurten, waar men geen tuin meer had, excuseerde zich bina niemand als het om ontlasting ging.
Het uitstorten op een mesthoop op straat was daar op veel plaatsen nog steeds een dagelijkse routine.
In de buurten waar de meer welgestelden woonden was de situatie voor het oog kuiser geregeld, minder zichtbaar, maar toch niet essentieel beter.
Hun excrementen belandden niet op straat maar in beerputten die van los gestapelde stenen waren gemaakt: zo konden de vloeibare delen
immers mooi in de bodem verdwijnen en hoefden de putten maar ongeveer om de drie jaar te worden leeggeschept.
Maar Nederland was nog steeds een landbouwland.
In de eerste helft van de negentiende eeuw kwam er, althans theoretisch, een andere bestemming toen landhuishoudkundigen
voor de grootschalige ontginning van de woeste gronden (waaronder de afgegraven hoogveengebieden) begonnen te pleiten.
De landbouwkundigen van de tweede helft van de negentiende eeuw kozen voor een andere aanpak.
Ze koppelden hun ontginningsideaal niet aan armoede, maar aan rijkdom - aan het vooruitzicht op hoge inkomsten uit de stadsmest.
Interessant voor grote steden, waar men veel had af te voeren. De invoer van het tonnenstelsel kwam er niet voor niets.
Kunstmest:
Doch door de Duitser Justus von Liebig (1803-1873) welke wordt beschouwd als de uitvinder en eerste gebruiker van kunstmest veranderde dit alweer.Zijn ontdekking legde de basis voor het langs chemische weg en op industriële schaal bereiden van kunstmest.
Onderscheid kan worden gemaakt in hoofd- en sporenelementen.
Al deze elementen zijn voor een goede, gezonde plantengroei noodzakelijk. Bij gebrek hieraan zal een plant gebreken gaan vertonen, of zeer kwetsbaar worden voor plagen of pathogenen.
Het gebruik van kunstmest, aanvankelijk nog aangeduid als 'hulpmeststoffen', begon na ca. 1895 pas echt.
Rond 1890 verzamelden daarom nog maar ongeveer zestig steden stadsmest en waren er al veertig weer mee opgehouden.
Door de toeneming van de veeteelt en het daardoor ontstane mestoverschot- en milieuproblematiek kwam er, vanaf
omstreeks 1985, weer een nieuwe kentering in het gebruik van minerale meststoffen en gingen de eerste ideologische boeren weer terug naar af.
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 10-06-2025

extra informatie behorende bij: | Stadsmest: |
![]() |
Rond 1850 waren hier ca 5000 inwoners: d.w.z. 35 x 5000 = 175 m3.
De faecaliën van de inwoners van buiten de stad en die van inwoners die rechtstreeks loosden op de singels moeten hiervan worden afgetrokken.
Maar hoeveel dat was is onbekend.
Maar het bemesten van graslanden en boomgaarden welke jaarlijks met overstromingen te maken konden hebben is weinig winstgevend en ook niet erg zinvol. Het werd dan ook in eerste instantie waarschijnlijk her en der op een hoop zijn gestort en af en toe zijn gebruikt.
Door de invoer van het tonnenstelsel werden, ook hier, speciale daarvoor bestemde stortterreinen noodzakelijk, zoals: het voormalige kasteelterrein (daar waar de geweerfabriek heeft gestaan), een stuk land achter de poort waar nu de Gelddijk ligt en na 1949 op het stortterrein aan de Beesdseweg in het Culemborgse veld.